Vijf vragen aan Pierre Delettre Het Racing Festival is ontstaan als een Engelse meeting. Dit jaar telt Francorchamps echter niet voor het Britse kampioenschap Formule 3. Waarom niet ? « Omdat de Engelsen twee jaar geleden de Power Tour in het leven riepen. Een soort supermeeting aan deze kant van het Kanaal net voor deze disciplines. Vorig jaar organiseerden we nog een internationale race F3, buiten kampioenschap. Echter, de verantwoordelijken van de F3 lieten me al weten dat de Power Tour niet aanslaat in Engeland. Ze willen in 2003 terugkeren naar Francorchamps. Dat kan, in het kader van de 1000 km van Spa, dat een andere meeting wordt, apart van het Racing Festival. De KACB heeft me gevraagd dat Festival verder uit te bouwen tot een Belgische supermeeting. » Iets minder dan een jaar geleden maakte U in Birmingham bekend dat U een overeenkomst had getekend met John Mangoletsi en zijn FIA Sportscar Championship om de 1000 km van te laten verrijzen. Hoe ver staat dat project ? « We zijn op goede weg want dit jaar zijn de proto’s al van de partij in het kader van het Racing Festival. De 1000 km, die in 1988 verdween, is een familiezaak. Toen mijn vader ze nog organiseerde was ik er al helemaal weg van. Ik vind dat de naam klinkt als een klok, legendarisch, net als het circuit. Het is ook een koers die nog kippenvel bezorgt, met die waanzinnige gemiddelden die worden gedraaid. Vandaar mijn stap naar het FIA Sportscar Championship, dat een jaar geleden in volle opgang was. Ondertussen is één en ander veranderd. 2002 is een moeilijke seizoen geweest voor de proto’s. Mangoletsi kon na Le Mans niet het veld bieden dat hij had gehoopt. Met de komst van Steve Lydon lijkt er weer wat schwung in de zaak te komen. Na het Racing Festival maak ik de balans op. Ik wil eerst zien wat dit kampioenschap te bieden heeft. Anders kan ik met de 1000 km nog andere kanten op. » Is er een verklaring voor de moeilijkheden die het kampioenschap ondervindt om een waardig veld bij elkaar te harken ? « Endurance is altijd een probleem-discipline geweest. De American Le Mans Series leeft bij gratie van Dan Panoz. Maar zelfs diens financiële inspanningen hebben niet kunnen beletten dat de ELMS, de Europese variant, een flop werd. Volgens mij zijn er te veel kampioenschappen en te veel verschillende reglementen : ALMS, FIA protos, Grand-Am, FIA GT, en dan nog Le Mans, dat door zijn naam als scharnierpunt fungeert voor de programma’s van de constructeurs. Volgens mij moeten we de handen in elkaar slaan en proberen weer twee of drie constructeurs warm te maken voor de uithouding. » Zijn de proto’s nog altijd droomauto’s voor U ? «Zeker. In alle eerlijkheid, ze doen me meer dromen dan de F1’s. Ik was zes toen de F1 Francorchamps verliet, in 1970. Mijn hele jeugd heb ik dus met de endurance en de 1000 km doorgebracht. Ik herinner me de Matra’s, de Ferrari 312B, de Chaparal, de Martini-Lancia, Rondeau en de Porsche 917, mijn lievelingsauto. » Wat mag het publiek zondag verwachten ? « Volgens de laatste berichten zouden zo’n twintig wagens aan de start komen, waarvan de helft in de SR1. Blikvangers zijn de Dome-Judd van Jan Lammers, ook al op de voorgrond in Le Mans, de Courage-Peugeot van Pescarolo en de Riley&Scott van Mauro Baldi. Allemaal in staat meer dan 350 kilometer per uur te halen. Ze zien er geweldig uit en hun superkrachtige V10 of 6.000cc maakt evenveel kabaal als een F1. Ik kijk er echt al naar uit. En als aperitief krijgen de mensen twee manches van de Toyota Yaris Cup, één van de Renault Clio Cup en de voorlaatste manche van de Belcar geserveerd. Om duimen en vingers bij af te likken. »