Jonge Antwerpenaar bestuurt Dome die kampioenschap aanvoert Hillebrand geen sant in eigen land Als het over jeugdig talent gaat, hoor je in België nooit de naam van Val Hillebrand vallen. Nochtans is de 21-jarige Antwerpenaar al enige tijd ijverig bezig de sporten van de autsportladder te beklimmen. Dit seizoen is hij aardig op weg om samen met ex-F1-rijder Jan Lammers het Sportscars Championship binnen te halen. Vanwaar dan de anonimiteit ? « Het is een kwestie van nationaliteit. Ik val tussen wal en schip. Ik ben in België geboren, maar mijn vader is Nederlander. Omdat ik gans mijn leven in de buurt van Antwerpen heb gewoond, vroeg ik de dubbele nationaliteit. Die ik ook kreeg.» Dubbele nationaliteit, maar geen dubbeldikke persboek. « In de vijf jaar dat ik rij moet ik één artikel hebben gekregen», betreurt de voormalige ploegmaat van Stelandre in Duitse F3. «Het probleem is dat de Belgen mij voor een Nederlander houden en de Nederlanders vinden dat ik een Belg ben.» Val heeft er ook nooit wat aan proberen doen. «Ik heb bijna nooit in België gereden. Ik ben begonnen in Formula Campus, dan de FFord in Engeland en Nederland. Alvorens het Duitse F3-kampioenschap te rijden met het Belgische JB Motorsport. Ik heb nooit deelgenomen aan Belcar, Procar of Clio. Daarom ben ik geen sant in eigen land.» Een beetje zoals de Europeaan Gachot of onze Duitser Lotterer, bezondigde ook Hillebrand zich aan het wedden op twee paarden. Trok hij het paspoort dat hem het best uitkwam. Zo scheepte hij in op de Dome Racing for Holland met rood-wit-blauw achter zijn naam. «Het is het team van Jan Lammers. En Lammers is mijn manager. Maar in alle klassementen sta ik als Belg genoteerd.» Het dient ook gezegd, tot dit jaar was er niet veel reden om over Hillebrand te schrijven. «In F3 had ik geen competitieve wagen. Maar ik kon de vergelijking met Stelandre best doorstaan. In 2001 wou ik naar F3000. We hebben gesproken met David Sears, patron van SuperNova, maar hij vroeg echt buitensporige prijzen. En elders gaan rijden, niet in het beste team, vond ik weggegooid geld. We hebben dan maar beslist twee oude F3000’s te kopen, zodat ik ervaring kon opdoen met dat soort auto’s en ook wennen aan het vermogen.» Een goeie leerschool voor de prototypes. « Mijn manager heeft Racing for Holland uit de grond gestampt, samen met Dome, dat grote bekendheid geniet in Japan. Hij stelde me voor zijn ploegmaat te worden in het FIA-kampioenschap voor een schappelijk budget. Toen was dat de beste keuze. Vorig jaar grepen we naast de titel. Maar dit jaar, met drie overwinningen in de jongste drie races, zitten we geheid. We tellen nu 25 punten voorsprong op de Courage van Bouillon. Als er na Francorchamps geen race meer komt (er is er één gepland, maar die is onzeker) zijn we nu al zeker van de titel.» Met 650 paarden en een topsnelheid van 348 km/u in Le Mans, is de Dome een te duchten wapen. « Na de eerste trainingen voor de 24 Uren van Le Mans, stonden wij op pole voor de drie Audi’s», herinnert zich Val. «Maar we werden teruggezet nadat in onze brandstoftank een restje benzine van de vorige koers werd gevonden. Finaal zijn we als vijfde gestart in Le Mans. Voor het kampioenschap was enkel de Oreca een tegenstander. Maar zij hebben er jammer genoeg een punt achter gezet. De Oreca draait 2 seconden trager dan wij.De Rileys&Scott en de Lola’s zijn nog auto’s van een vorige generatie. Zij hinken helemaal achterop.» Het peloton prototypes dunt jammer genoeg gaandeweg uit. Bij de laatste koers waren maar 13 wagens van de partij. Waarom ? « Door de concurrentie met de American Le Mans Series waar Don Panoz enorm veel geld inpompt. Audi, Panoz en andere grote Europese teams verkiezen daar te rijden. En de proto’s kosten natuurlijk heel wat geld.» Ook al komt er geen vervolg op, de jonge Antwerpenaar heeft geen spijt van dit avontuur. « Ik ben nog jong. Mijn droom ligt nog altijd in de eenzitters. Ik heb veel geleerd in proto’s : de tankstops, de langere stuurbeurten, het vermogen. Ik ben een betere rijder geworden. Trouwens, ik sta best mijn mannetje naast Lammers. Hij mag dan al 43 zijn, oud genoeg om mijn vader te zijn, hij is nog altijd heel snel. Maar soms ben ik sneller. We drijven mekaar naar een hoger niveau. Vorige winter deed ik een test in IRL met het Conquest-team van Eric Bachelart. Ik heb altijd contact behouden. Ik ga mijn nieuwe cv sturen en ik hoop dat ik een plaats vind in de VS.» Nog een laatste wens ? « Ja, ik zou dolgraag winnen op het Racing Festival, voor mijn publiek, mijn familie, mijn fans in België. En voor de Belgische pers, want er is Belcar. Zo leren ze me misschien toch nog kennen.»